De aanleiding
In de laatste jaar van mijn studiejaar op de HEAO kwam ik erachter dat het beroep waarvoor ik mijn opleiding volgde mij niet beviel. Ik heb de opleiding wel afgemaakt en ben toen een paar jaar als administratief medewerker gaan werken.
Ik had altijd al belangstelling in antiek gehad. Dat had ik van mijn ouders die al jarenlang naar veilingen gingen.
Op een gegeven moment ontdekte zij een veilinghuis in het centrum van Amstelveen. Daar was meer dan vijfennegentig procent niets bijzonders. Maar er zaten er wel een paar mooie stukken bij. De veilingmeester en tevens eigenaar van het veilinghuis kon het goed mijn ouders vinden. En hij liet ons tijdens de kijkdagen de bijzondere stukken zien.
Zo konden wij voor relatief weinig geld hele mooie objecten aanschaffen. Een van deze objecten die mij was bijgebleven was een olieschilderij op doek van Gerard Jan Staller die leefde van 1880 tot 1956. Het was een schilderij van het Oudekerksplein in Amsterdam.
Elke dag ging ik naar mijn werk maar steeds met de gedachte om een winkel te gaan beginnen. Het handelen in antiek begon steeds vaker in mij op te komen. Daarbij kwam dat mijn ouders een espressobar hadden in Amsterdam, waar ook antiquairs uit het Spiegelkwartier kwamen lunchen.
De eerste winkel
Op een dag kwam ik vanuit mijn werk naar mijn ouders en toen vertelde mijn vader dat er in een zijstraatje een klein winkeltje vrij zou komen. De toenmalige huurder wilde stoppen en vroeg toen als overname drieduizend gulden.
Mijn moeder wilde graag beginnen en toen zei ik tegen mijn ouders dat ik mee wilde doen. Ik had wel wat geld gespaard en heb toen drieduizend gulden betaald.
De beneden verdieping die wij huurden bestond uit een klein winkeltje aan de voorkant met daar achter een woning plus nog een klein kelder en een binnenplaatsje.
Wij zijn toen begonnen met alles eruit te slopen. Wij hadden gelukkig een klusjesman die heel handig was.
Wij hebben toen een stuk van de muur eruit kunnen slopen zodat de ruimte tussen het oude winkeltje aan de voorkant één geheel vormde met de voormalige woning.
Het werd even spannend, want de opzichter van bouw- en woningtoezicht kwam langs en zag wat we aan het doen waren. Hij dreigde met alles stop te zetten. Gelukkig hebben wij snel alsnog een bouwkundige kunnen laten adviseren. Uiteindelijk kregen wij wel de benodigde vergunning voor het doorbreken van de muur. Jaren later bleek het toch geen draagmuur te zijn.
Tijdens de verbouwing bleef ik overdag werken. Mijn moeder bleef in de espressobar werken en mijn vader en de klusjesman gingen door met de verbouwing. ’s Avonds en in het weekend hielp ik mee aan de verbouwing.
Maar het duurde maar en het duurde maar. Vooral omdat mijn vader te precies was met zijn schilderwerk en daar ook heel veel tijd aan bleef besteden. Uiteindelijk moesten wij wel al die maanden de huur blijven betalen zonder klanten.
Eind oktober heb ik tegen mijn vader gezegd, dat het schilderwerk echt wel voldoende was, want we moeten ook een keer open gaan.
En zo werd eind oktober 1992 de winkel voor het eerst geopend in de Tweede Weteringdwarsstraat.
Tweede Weteringdwarsstraat
Ik weet nog goed dat die avond voor de opening. Wij waren bezig met alles schoon te maken en de boel netjes in te richten. Vele antiquairs van binnen en buiten Amsterdam kwamen kijken hopende dat ze iets voor een prikkie konden krijgen.
Gelukkig waren wij al gewaarschuwd.
In het begin hadden wij onze hele huisraad naar de winkel gebracht. Het was een mengeling van oude spullen en echt kunst en antiek.
De eerste dag werd gelijk een succes, maar de dagen erna viel de verkoop erg tegen.
Na een half jaar gingen de zaken langzamerhand beter. Het werd steeds drukker. In de lente was het zelfs behoorlijk druk en we gingen steeds vaker naar veilinghuizen in Nederland om goederen te vinden.
Beurzen
Omdat wij niet ver zaten van de Spiegelgracht en de Nieuwe Spiegelstraat kreeg ik steeds meer ambitie om het niveau naar boven te brengen. Ik ging zelfs naar beurzen als de PAN in Amsterdam en TEFAF in Maastricht om te kijken wat daar allemaal te koop was.
Ik ging steeds duurdere objecten inkopen. Maar dat was zakelijk gezien minder goed. Hoewel wij betere producten inkochten waren het toch voorwerpen met een mindere waarde die wij verkochten. Totdat in december 1993 een keer een oudere man met twee volwassen kinderen binnen wandelden en twee schilderijtjes van in totaal tweeduizend gulden kochten. Ik weet nog goed hoe blij wij waren. De oudere man en zijn kinderen waren net weg toen wij eerst naar achteren liepen en zo een klein dansje maakten vanwege de voor ons toen ‘grote’ verkoop.
Maar uiteindelijk bleven de verkopen mager. Onze winkel was een echte antiekzaak geworden met mooie spullen, maar de meesten die van ons kochten waren collega antiquairs die zelf dure klanten hadden. Enkelen van hen kwamen toen al op de televisie in het programma Tussen Kunst & Kitsch.
Het werd ons steeds duidelijker dat de locatie in combinatie van hoogwaardig kunst en antiek niet goed was. Of we moesten terug naar het echte brocante of naar een plek waar de ‘dure’ klanten kwamen.
In het najaar van 1996 zijn wij eens gaan kijken of wij ook aan beurzen konden meedoen. Natuurlijk waren beurzen als de PAN en TEFAF voor ons te hoog gegrepen. Maar ik had een lijstje gemaakt van vijf beurzen waaraan wij wel gingen meedoen.
De eerste was in Leeuwarden. Dat werd een flop. Niks verkocht! De tweede was in Den Haag in de Grote Kerk. Daar werden wel twee objecten verkocht. Een schilderij en een paar stoelen. Maar daar bleef uiteindelijk maar een heel klein winstje over. Daarna een beurs in Hengelo. Daar werden niet de beste artikelen verkocht, maar was wel winstgevend. Toen kwam de Decoration Fair in Amersfoort. Daar hadden wij heel wat van verwacht. Het was toen een tamelijk grote beurs. En wij verkochten ook. Maar de totale kosten waren hoger dan de verkoopopbrengsten.
Tenslotte was er de beurs in Zuid-Limburg. Nee, niet de TEFAF. Het was in een kasteel. De locatie was prachtig, maar ook daar verkochten wij niets.
Nieuwe Spiegelstraat
Tijdens de laatste beurs belde mijn vader dat er in de Nieuwe Spiegelstraat op de hoek van de Kerkstraat een antiquair juwelier zat die zou gaan verhuizen naar een pand in dezelfde straat.
Wij probeerden al ons geld bij elkaar te sprokkelen voor de overname. Maar helaas was daar een antiekhandelaar die ook in huizen handelde ons voor. Wonderlijk was daar precies tegenover – ook op hoek met de Kerkstraat – een winkel dat leeg stond. Het lukte ons om deze winkel te kunnen huren.
Het was een hele kleine winkel. En de huur was toen inclusief omzetbelasting vierduizend gulden.
Dat was een heel groot bedrag voor die tijd voor zo’n klein winkeltje! Toch lukte het ons om daar winst te maken. Al was het niet heel veel.
Maar goed, het gaat er ook om dat je een leuk leven leidt en wij waren gevestigd in de Nieuwe Spiegelstraat.